Nederland laat zien hoe klimaatstrijd gevoerd kan worden

02-10-2014

Volgend jaar zouden de acht Millenniumdoelstellingen van de VN bereikt moeten zijn. De doelstellingen op het gebied van armoedereductie, gezondheidszorg, milieu en educatie werden in 2000 door regeringsleiders van 189 landen ondertekend om de wereldwijd armoede uit te bannen. Uitgebannen is extreme armoede helaas nog niet, alhoewel met de Millenniumdoelstellingen de extreme armoede wel is gehalveerd. Dit jaar wil de VN nieuwe doelen formuleren om dat te bereiken, nu voor 2030. Maar daarvoor is het zaak dat een grote maatschappelijke groep wordt omarmd die bij de eerste serie doelstellingen niet is betrokken: het bedrijfsleven.

De omissie uit 2000 was al min of meer erkend door de VN. Vorig jaar werd Paul Polman, ceo van Unilever, lid van het VN-comité dat de zogenaamde post-2015-agenda ontwikkelde. Het comité presenteerde aan VN-secretaris Ban Ki-moon een aantal gedetailleerde aanbevelingen voor het vaststellen van die nieuwe doelstellingen, inclusief de inzet van bedrijven. Want de wereld is veranderd en de private sector is meer dan ooit betrokken bij de ontwikkeling van opkomende economieën

Bijna zestig Nederlandse bedrijven en maatschappelijke organisaties, waaronder DSM, Philips, Unilever, AkzoNobel, Friesland Campina en ABN AMRO, ondertekenden deze week met minister Ploumen een charter over meer samenwerking en inzet voor het behalen van de nieuwe VN-ontwikkelingsdoelen. Daarmee neemt Nederland in de wereld een voortrekkerspositie in.

Om de nieuwe doelen te laten slagen is het van belang dat het bedrijfsleven niet zomaar een taak krijgt toebedeeld, maar dat het gaat om volwaardige partnerschappen tussen overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties. De global challenges zijn immers alleen gezamenlijk op te lossen. Nederland geeft daarbij het goede voorbeeld.