Tien kabinetsperioden en bijna 23 jaar na zijn start bij VNO-NCW en MKB-Nederland neemt Cees Oudshoorn afscheid. Niet zonder zorgen over de grote maatschappelijke veranderingen die komen. ‘In de politiek wordt alles teruggebracht tot links en rechts keuzes. Kom op, we moeten naar de andere kant van de rivier en dat lukt alleen als we samenwerken.’
Het is een beetje een raar afscheid. Dat vindt hij zelf tenminste. Na 23 jaar vertrekt Cees Oudshoorn bij VNO-NCW en MKB-Nederland, waarvan hij de laatste zeven jaar algemeen directeur was van de werkorganisatie. Of nou ja, vertrekt: ‘Ik ga wel weg, maar ik blijf op een andere plek nog wel actief. Hoe krijgen we Nederland veranderd met eigen initiatieven? Dat is de vraag waarmee ik me ga bezighouden vanaf 1 april. Ik geloof er niet in dat de overheid dat alleen kan organiseren. Dat moeten we ook zelf doen.’
Wat betekent dat dan concreet?
‘Wat we nu juist nodig hebben is de implementatiekracht van bedrijven. Die kunnen veranderingen in gang zetten. Daar hebben ze de ambitie voor, ze hebben er de middelen voor, de innovatiekracht en de kennis. Voorwaarde is wel dat er een markt is en dat er een rendabel businessmodel in zit voor bedrijven. Want zodra die er zijn, zullen ondernemers de verandering een enorme push geven. Het helpt als er normen worden bepaald die zorgen dat duurzame brandstoffen de aantrekkelijke optie zijn. Of als aan de uitstoot van CO₂ een prijskaartje hangt. Dan zorg je dat de markt verandert. Al Gore noemde dat an unstoppable momentum creëren. Moet je eens kijken wat er dan gebeurt.’
Wie is Cees Oudshoorn?Cees Oudshoorn (63) is sinds 1 juni 2016 algemeen directeur van VNO-NCW en de werkorganisatie van VNO-NCW en MKB-Nederland. Daarvoor was hij directeur beleid van VNO-NCW en MKB-Nederland en directeur Economische Zaken. Eerder werkte Oudshoorn onder meer als directeur Algemene Economische Politiek bij het ministerie van Economische Zaken. Cees Oudshoorn studeerde algemene economie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij is getrouwd en heeft twee zoons.
Je hebt de politiek wel nodig bijvoorbeeld om die normering vast te stellen. Infrastructuur aan te leggen.
‘Dat is ook precies wat de overheid moet doen. Het belangrijkste is dat we zorgen dat we de besluitvorming vervolgens niet politiseren. Dat gebeurt nu en dat verontrust me. Alles wordt teruggebracht tot links en rechts keuzes. Kom op, we moeten naar de andere kant van de rivier.’
De samenleving lijkt diezelfde bedrijven helemaal niet te vertrouwen.
‘Het verrassende is dat uit allerlei onderzoek juist blijkt dat de samenleving het bedrijfsleven wél vertrouwt en ook verwacht dat die het voortouw neemt in alle veranderingsprocessen. Niet zo gek, want de meerderheid van de bevolking werkt zélf in bedrijven. Het merkwaardige is dat de vertegenwoordiging van diezelfde samenleving – de politiek dus – dat niet doet.’
‘Dat heeft ongetwijfeld te maken met de periode die met de val van de muur is ingezet. In Nederland hadden we toen de paarse kabinetten. Het was het tijdperk van de markt, het neoliberalisme, globalisering. Economisch gezien succesvol, maar het beeld is dat deze periode tot ongelijkheid leidde, tot de uitputting van de aarde en het winners-take-all-principe. Het bedrijfsleven wordt als de kwade genius gezien. Dat hebben we eerder meegemaakt in de jaren zeventig en dat leidde toen tot veel onrust.’