Discussie is goed. Maar wel graag over de feiten a.u.b.

23-04-2015

Maandag was het zo ver: de negende - en zeker niet laatste - onderhandelingsronde over het handelsverdrag tussen de EU en de Verenigde Staten, TTIP, is van start gegaan. En eindelijk is nu ook de discussie over het verdrag een beetje van de grond gekomen. Het probleem is alleen: velen geven een statement, weinigen weten wat er écht gebeurt. Ieders vrees wordt nu gepresenteerd als feit. Waarom gaat het niet over de echte feiten? Er is nog geen verdrag, er wordt nog volop onderhandeld. En op díe onderhandelingen kan invloed uitgeoefend worden. Wat willen we nu nog meer?

TTIP moet vooral de regelgeving effenen, zodat bedrijven uit de EU en de VS makkelijker elkaars markt kunnen betreden. Verschillen in regelgeving die historisch zijn gegroeid, kunnen geharmoniseerd worden. Drempels die waren bedoeld om de eigen industrie te bevoordelen, kunnen weg. Veiligheidsstandaarden en wettelijke bepalingen blijven gewoon. Tenzij iedereen er van overtuigd is dat ook hiervoor geldt dat de tijden veranderd zijn.

Juist vragen stellen is daarom goed in dit stadium. Het verdrag is belangrijk. En er is nog ruimte voor aanpassingen waar nu nog onduidelijkheden zijn en misvattingen bestaan.

Er is meer. Dit is misschien wel het laatste grote verdrag waar EU of VS zelf de regie over hebben. Het economisch machtscentrum dat het kader bepaalt, verschuift meer en meer naar het Verre Oosten. Een goed TTIP, met veel draagvlak, kan de nieuwe norm worden. ‘Gewoon stoppen’ roepen, is de makkelijkste manier om niet na te hoeven denken over oplossingen van (dure) problemen. Dat nu langzaam de discussie begint is dus goed, dat houdt de onderhandelaars scherp. Dat de discussie vooral wordt gevoed door onderbuikgevoelens en niet door feiten, moeten we alleen niet willen.