Maarten Camps, de hoogste ambtenaar bij het ministerie van Economische Zaken, legde vorige week feilloos de vinger op de zere plek. Dat deed hij in het Nieuwjaarsartikel waarmee de secretaris-generaal van EZ traditiegetrouw het nieuwe jaar aftrapt.
Als het gaat om groei, moeten we het in Nederland steeds meer hebben van innovaties, is zijn betoog. Hoe sneller bedrijven hierop in kunnen springen, hoe beter. De first movers in de wereld profiteren namelijk het meest van nieuwe markten en technologieën. Gelukkig is de uitgangspositie van het Nederlandse bedrijfsleven uitstekend, dus wat kan de overheid doen om een handje te helpen?
Hier begint de echte soulsearching, want aan de hand van voorbeelden als Airbnb en Uber komt Camps tot de conclusie dat veel wet- en regelgeving eerder belemmerend werkt dan vernieuwing faciliteert. Bijvoorbeeld doordat regels zijn gericht op de bestaande orde en de belangen van veiligheid, gezondheid, natuur en milieu vaak volledig juridisch dichtgetimmerd zijn in tegenstelling tot economische belangen. Ook is de wetgever vaak gehecht aan de status quo en is er vooral oog voor alle mogelijke risicos van nieuwe ontwikkelingen en innovaties. Aanpassing gaat tergend traag en binnen Europa krijgen ondernemers ook nog eens te maken met 28 verschillende uitwerkingen.
Deze observaties zullen een feest der herkenning zijn voor ondernemers, maar wat stelt Camps voor hier aan te doen? Meer regulering waarbij je wel het doel, maar niet de manier waarop vastlegt, bijvoorbeeld. De vernieuwde Arbowet is hier een voorbeeld van. Of het gelijkwaardigheidsbeginsel uit het Bouwbesluit van 2012. Voldoet een plan niet aan de normen maar is er een gelijkwaardige alternatieve oplossing, dan mag dat ook. Maar op de eerste plaats vraagt Camps om durf bij de overheid. Durf om vernieuwing de ruimte te geven, durf om niet vanuit het bestaande te denken. Het lijkt een uitstekend voornemen voor het nieuwe jaar. Het is te hopen dat Camps zijn collegas de komende maanden hier vaak aan helpt herinneren.
