- Overheid bezuinigt te veel op toegepast onderzoek
- Samenwerking bedrijfsleven/kennisinstellingen moet beter
- Zo is vertrek innovatieve bedrijven te voorkomen
De Nederlandse economie is terug op het niveau van 2008 in termen van welvaart en werkgelegenheid. We zijn de achttiende economie in de wereld en staan nog steeds in de top-10 van competitieve economieën. Dit jaar zijn we zelfs gestegen van de achtste naar de vijfde plaats. Maar dat betekent niet dat we de draad weer gewoon kunnen oppakken. Bijvoorbeeld op het gebied van investeringen in is de situatie niet zo rooskleurig. De publieke investeringen liggen nog altijd boven het Europese gemiddelde, maar er is wel 500 miljoen euro op bezuinigd. In samenwerking met de wetenschappelijke gemeenschap en kennisinstellingen is het gelukt om toch nog 150 miljoen euro extra voor fundamenteel onderzoek los te krijgen, maar de bezuinigingen op het toegepast onderzoek zijn blijven staan.
Deze bezuinigingen leggen een extra druk op de private investeringen in innovatie. Juist publieke investeringen op toegepast onderzoek hebben een positief effect op private investeringen daarin. Maar los daarvan kan het met de investering in innovatie door het bedrijfsleven beter, en dat geldt ook voor de samenwerking met kennisinstellingen. Zo blijkt dat slechts 12 procent van het innovatieve midden- en kleinbedrijf samenwerkt met kennisinstellingen. In andere Europese landen kan dit oplopen tot 40 procent. Bedrijven, universiteiten en kennisinstellingen moeten meer samenwerken en zo technologische clusters vormen waar niemand omheen kan, ook buitenlandse partijen niet. Dit soort 'ecosystemen' wortelen bedrijven meer vast in Nederlandse bodem. Op die manier kan ook worden voorkomen dat buitenlandse investeerders Nederlandse innovatieve mkb-bedrijven opkopen en verhuizen naar het buitenland.
