Relax met je regelreflex

02-10-2014

Logisch, helder en duidelijk. Dat zou de eerste regel moeten zijn in het instructieboekje voor regelmakers. En van degenen die ze vervolgens moeten uitvoeren. Maar de praktijk is anders. Wat gaat Henk Kamp daar aan doen?

Aanwijzing van categorieën inrichtingen en van vergunningplichtige inrichtingen, alsmede van gevallen waarin een ander bestuursorgaan dan burgemeester en wethouders het bevoegd gezag is. Onderdeel A. In deze bijlage wordt verstaan onder: ADR: op 30 september 1957 te Genève totstandgekomen Europese overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg (Trb. 1959, 71);’

U bent er nog?

Met een beetje pech moeten ondernemers 48 pagina’s A4 met dit soort teksten door ploeteren. Want is het bedrijf misschien te klein en gelden dan niet alle wetten en regels? Of wordt het juist niet ontzien? Wat voor soort bedrijf is het? Hoeveel werknemers? Wat is de omzet? Is het eigenlijk wel vergunningplichtig? En als dat zo is, welke vergunning(en) dan? Minstens 136 drempels later weet de ondernemer dan of een uitzondering voor hem geldt, stelde regeldrukwaakhond Actal deze week vast. Stel je hebt een bedrijf type C. Daarvoor gelden de milieuregels voor een type C-bedrijf. Johan Cruijf zou zeggen: ‘Logisch’. Maar welke regels zijn dat dan?

Je mag het niet zeggen, maar er zijn ondernemers die hopen dat er een inspectie komt, zodat de inspecteur ze in begrijpelijke taal kan uitleggen wat eigenlijk de bedoeling is. En of ze iets fout doen.

Warboel en tegenstrijdigheid
Dat moet klantvriendelijker kunnen, zegt Joppe Duindam van Bouwend Nederland. ‘Het grootste probleem van regelgeving is voor bouwbedrijven niet dat de regels er zijn. De meeste vinden het wel goed, zo kunnen de goede zich onderscheiden van Beun de Haas die maar wat aan rotzooit. Het probleem is dat nergens staat waar zij zich aan moeten houden. Ze worden van de ene site naar de andere doorverwezen en moeten zich dan door pagina’s ambtelijke taal worstelen. Ik kan iedereen aanraden om de Activiteitenbesluit Internet Module eens in te vullen, die bouwondernemers voor hun kiezen krijgen. Dat is heel verhelderend.’

De wet- en regelgeving is voor bedrijven niet altijd even logisch en helder. Duindam noemt het ‘andersom bedacht’ omdat er niet over nagedacht wordt wie er mee moet werken. Mede daardoor is het voor ondernemers een warboel, waaruit soms ook tegengesteld advies rolt. Beroemd zijn de horeca-vloeren die om hygiënische reden glad moeten zijn en om veiligheidsreden stroef. Van de brandweer moeten de nooddeuren naar buiten draaien, volgens Bouw- en Woningtoezicht verbiedt het bouwbesluit dit wegens verkeersveiligheid.

Versnipperd toezicht
En dan kan het ook nog gebeuren dat niet alleen de regels tegenstrijdig zijn, maar ook de toezichthouder er een rommeltje van maakt. Stel je hebt een chemiebedrijf. Eerst komt de brandweer op bezoek, dan komt de Milieu-inspectie langs en vervolgens de Arbeidsinspectie. Dan kan het zomaar gebeuren dat ze allemaal iets te mopperen hebben over de brandveiligheid, maar alle drie van totáál andere scenario’s uitgaan, zegt Peter Bareman van brancheorganisatie VNCI. Zo kijkt de brandweer vooral naar de mogelijkheid een brand te blussen. Wat kan betekenen dat je meer blusapparaten moet installeren, de sprinklerinstallatie moet verbeteren of andere investeringen moet doen om een brand beter te kunnen blussen. De Milieu-inspectie concentreert zich nou juist op het voorkomen van brand en legt je als ondernemer op vooral geld te steken in brandpreventie. Bareman: ‘Als je de aanbevelingen van de Milieu-inspectie opvolgt, heb je dan alle voorwaarden van de brandweer wel nodig?’

Maar samenwerken? Ho maar. ‘Ze beginnen wel met samenwerken’, nuanceert Bareman, ‘maar vanwege moeilijkheden bij chemische bedrijven in het recente verleden (denk aan Odfjell en Chemiepack; red.) wil elk van hen nu het braafste jongetje van de klas zijn. Waar mogelijk wordt er weer een extra regeltje ingevoerd. Die regelreflex is niet meer objectief.’ Als er dan nog andere toezichthouders bijkomen, bijvoorbeeld omdat een bedrijf een rangeerterrein heeft waar ook de Inspectie Leefomgeving en Transport iets over te zeggen heeft, kan de Babylonische spraakverwarring helemaal groot worden.

Ga samenwerken a.u.b.
De overheid werkt zeker aan het verminderen van de regel-mikado. Vooral in het kader van het Topsectorenbeleid wordt door ministeries constructief en praktisch meegedacht. Maar tussen zeggen en doen zit wel eens wat licht, weet Jelle Boonstra van transportkoepel TLN uit ervaring. Zo wordt er in een zogenoemd handhavingsconvenant afgesproken dat ondernemers inzage geven in hun systemen. In ruil daarvoor komen inspecteurs minder vaak langs. In theorie dan. Want in de praktijk merken ondernemers er weinig van. Boonstra: ‘Er is geen verschil met de buurman die dat convenant niet heeft afgesloten. Dat is dus niet de bedoeling.’

Juist in dat delen van informatie valt veel te winnen, zeggen Duindam (Bouwend Nederland), Bareman (VNCI) en Boonstra (TLN). ‘Chemiebedrijven zijn vaak internationale organisaties’, zegt Bareman. ‘Die worden internationaal ge-audit door verzekeraars. De uitkomst daarvan kan gebruikt worden door toezichthouders, die hoeven dan niet zelf langs te komen. Maar dan moeten we wel afspreken hoe de overheid die audit gaat interpreteren. Daar staan 10-en op, maar ook 4-en. Als een bedrijf kan aantonen dat er een goed plan ligt ter verbetering van zo’n onvoldoende, geeft een auditor een oké. Gaat de overheid dat ook doen? Of kijkt die alleen maar naar het cijfer met een boete als gevolg?’

Zo moeilijk is het niet
De winnaars van de huidige regel-mikado zijn externe adviseurs die worden ingeschakeld om ondernemers te helpen een pad te kappen door het regelwoud, zegt Actal. En gaan bedrijven toch in de fout, omdat ook de externe adviseur geen chocolade van de regels kan maken, dan zijn ze naast de advieskosten ook nog geld kwijt aan boetes.

En dat terwijl het best anders kan, vindt Joppe Duindam van Bouwend Nederland. Hij denkt dat de overheid veel winst zou kunnen boeken als ze beter gebruik zou maken van internet. ‘Je hebt er niets aan om de officiële teksten zo op internet te zetten. Daarvoor moet je regels vertalen naar de praktijk. We zijn inmiddels gewend dat op het web informatie overal begrijpelijk en op maat te vinden is. De overheid doet op internet nog hetzelfde als in het verleden op papier, maar verwacht andere resultaten.’

Hans de Boer: ‘Terugtrimmen die regeldruk’

Alles in 1 ondernemingsdossier?

Joppe Duindam van Bouwend Nederland is enthousiast over het Ondernemingsdossier, waarmee onder meer de kunststof- en rubberindustrie werkt. In dit digitale dossier houdt de ondernemer bij wat hij allemaal doet. Toezichthouders, die hiervoor door de ondernemer toestemming hebben gekregen, kunnen naar behoefte in het dossier kijken. Duindam: ‘Het Ondernemersdossier ontsluit gegevens, maakt aantoonbaar wat een bedrijf heeft gedaan. Ook als het op moment van controle even niet gaat zoal het hoort, kan een instantie zien dat er weldegelijk werk van is gemaakt. Het heeft dus een geheugen. En je kunt het managen. Een ondernemer kan in het dossier een actie invoeren, aan een medewerker aangeven dat hij daarvoor moet zorgen en die kan de actie afvinken als die is voltooid.’