Wetenschapsagenda begint nu pas echt

14-01-2016

Het begon allemaal in 2014 met een brief van elf chief technology officers van grote Nederlandse bedrijven aan minister Bussemaker (Onderwijs) en Kamp (EZ). ‘Laat kennisinstellingen en innoverende bedrijven nauwer samenwerken om grote maatschappelijke kwesties op te lossen. Zo kan meer bereikt worden dan apart’, was de kern van het pleidooi. De brief leidde tot een bijzondere samenwerking.

De oproep werd opgepakt door de ministeries, die besloten een Nationale Wetenschapsagenda te laten ontwikkelen door vertegenwoordigers van overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven. Onder leiding van hoogleraar Beatrice de Graaf en Alexander Rinnooy Kan (oud-voorzitter VNO) werd in 2015 input verzameld. Iedereen kon via internet een ‘vraag aan de wetenschap’ indienen en de NWA-organisatie hield sessies in het land om zoveel mogelijk burgers en bedrijven bij het proces te betrekken.

Uiteindelijk kwam in november de Nationale Wetenschapsagenda uit. Het is een behoorlijk karwei geweest om 11.700 ingediende vragen te bundelen tot 140 overkoepelende vragen. Topwetenschappers hebben zich hierover gebogen. Daarnaast biedt de agenda  zestien samenhangende onderzoeksroutes over vragen rond gezondheidzorg, milieu en technologie. Via de website van de NWA is het nu voor bedrijven en kennisinstellingen makkelijker geworden om aan te haken bij een onderzoek of innovatieproject. Dat levert misschien nieuwe partners op met nieuwe inzichten. Zo kan bijvoorbeeld de technische kant van intelligent vervoer aangevuld worden met juridische en ethische ideeën.

De Nationale Wetenschapsagenda is het resultaat van een unieke samenwerking tussen wetenschap, overheid en bedrijfsleven. Die samenwerking moet nu verder opgebouwd worden. De kenniscoalitie gaat daarvoor aan de slag met het uitwerken van de 16 routes, inclusief een bijbehorende investeringsagenda. Want op dat gebied heeft Nederland de afgelopen jaren echt steken laten vallen. Misschien dat er nieuwe routes bij moeten, als de maatschappelijke ontwikkelingen daarom vragen. Deze grote vragen kunnen het beste opgelost worden als bedrijven, kennisinstellingen én overheid er in gezamenlijkheid aan blijven werken. De Nationale Wetenschapsagenda is dus nog niet klaar, de maatschappij begint er net aan.