Wat gebeurt er als jouw bedrijf opeens onder vuur ligt voor iets wat je niet hebt gedaan? Henny Swinkels van kalfsvleesproducent VanDrie Group maakte het mee. Na het paardenvleesschandaal lag ook zijn bedrijf onder een vergrootglas. ‘Ik heb niets te verbergen.’
Als één bedrijf voor een schandaal zorgt, wordt vaak de hele sector daarop aangekeken. Onder het motto: als één verzekeraar sjoemelt met financiële producten, dan móeten alle verzekeraars wel fout zijn. Behalve een slecht imago bij de consument levert dat vaak ook extra aandacht vanuit de politiek op. En die aandacht gaat niet altijd gepaard met rationaliteit. Hoe ga je daar als bedrijf mee om? Een van de ondernemers die daar tegen aan liep, is Henny Swinkels van de VanDrie Group. Zijn bedrijf lag een paar jaar geleden onder een vergrootglas toen bij een vleesverwerker paardenvlees werd aangetroffen. ‘Ook wij ondernemers moeten elkaar aanspreken op fout gedrag.’
Eén bedrijf fout, iedereen fout. Hoe komt dat toch?
‘Eén boef kan het heel makkelijk voor de rest verpesten. Dat geldt ook voor de vleessector. Denk maar terug aan het paardenvleesschandaal in 2014. Toen dat naar buiten kwam, moesten ook wij ons verdedigen voor iets waar we part noch deel aan hadden. Best lastig, want vaak weet je ook niet gelijk hoe de vork in de steel zit. En toch moet je de antwoorden klaar hebben.’
Hoe merkte u dan dat u hierop werd aangekeken?
‘Juist onze eigen mensen worden op zo’n moment geraakt. Dat kan best pijn doen, kan ik je vertellen. Zij worden aangesproken op verjaardagen: ‘Jij werkt toch in het vlees? Hoe kan dit? Leg dat eens uit.' Daarom zorg ik dat eerst onze eigen mensen worden bijgepraat na zo’n incident, ook al is het buiten ons bedrijf. Daar komt veel emotie bij kijken. Mijn kantoor zit tegenover de kantine, dus ik krijg alles mee.’
Lopen medewerkers op zo’n moment bij u de deur plat?
‘In dit bedrijf is nog nooit 1 ons paardenvlees binnengekomen. En toch worden wij ook in de pers genoemd. Dat is verwarrend voor onze mensen: wij hebben toch niets fout gedaan? Daar moet ik met ze over praten op zo’n moment.’
‘We hebben ook heel duidelijk uitgelegd naar klanten dat wij hier niks mee te maken hebben. En uitgelegd dat we een heel helder kwaliteitssysteem hebben, waarin de hele keten duidelijk is. Na het paardenvleesschandaal ben ik me gaan verdiepen in het bedrijf dat de fout in was gegaan. Het verbaasde me niet: geen transparante keten, maar hele snelle in-en-uit-handel waarbij vlees heel snel door verschillende handen ging. Een compleet andere werkwijze dan de onze.’
'Het is paniek op paniek: iedereen is bang in een slecht daglicht te staan'
Het is toch te begrijpen dat de ophef groot is: het gaat om eten
‘Ik snap het ook heel goed. Wij maken bijvoorbeeld ook producten voor babyvoeding. Ouders die hun baby de eerste hapjes vaste voeding geven… Daar mag geen twijfel over bestaan. En die emotie, terecht of onterecht, daar moet je een heel goed antwoord op hebben. Elke keer weer. Zelfs als we vragen over vogelgriep krijgen, moeten we dat serieus nemen.’
Wat merkt u vanuit de politiek na dit soort ophef?
‘Die roept gelijk de toezichthouder – in ons geval de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit – op om álle bedrijven extra te gaan controleren. Die toezichthouder, die niet voldoende mankracht heeft op zo’n moment, wordt dan met een enorme lading werk opgezadeld. Zij huren dan externe mensen in, soms zelfs uit het buitenland, die niet opgeleid zijn voor zulke controles.’
‘Hier zijn dierenartsen binnen geweest die geen woord Nederlands of Engels spraken en toch onze procedures moesten controleren. Dat ging helemaal mis. Ze begrepen onze mensen niet. Zo krijg je paniek op paniek: de politiek wil vlug handelen, de toezichthouder is ook bang om in een slecht daglicht te staan en wij worden met de gevolgen opgezadeld.’
Maar hoe moet het dan anders? Een toezichthouder die altijd meekijkt?
‘Ik vind dat een bedrijf allereerst zelf verantwoordelijk is voor de veiligheid en kwaliteit van het product. Dat moet het ook aan de buitenwereld kunnen laten zien door de hele keten helder te maken. Door iedereen te laten zien: zo worden onze producten gemaakt, wij hebben helemaal niets te verbergen. Ik heb niets tegen toezicht. Maar de overheid kan niet verantwoordelijk zijn voor elk schip dat de haven verlaat. En voor iedere slager en bakker.’