Meiden kunnen maar beter uiterlijke verzorging gaan doen dan iets in de techniek. Cees Pronk (70) kan zich echt kwaad maken over zo’n uitspraak. Zijn dochter Lotte werkt sinds een jaar bij hem in de smederij. ‘Ik hoop dat meisjes door haar geïnspireerd worden.’
Lotte Pronk (30)
‘Er ligt een ijzeren roos van mij bij het Utoya-herdenkingsmonument in Oslo. Een verzoek van een Noorse smid, die smeden over de hele wereld vroeg om mee te werken. Dat is zo gaaf aan dit vak: dat je van een homp ijzer, met vuur en een hamer, zoiets kunt kleien. Dat had ik jaren geleden nooit gedacht. Als tiener moesten mijn broer en ik iedere vakantie mee met mijn ouders naar smeedfestivals. Het was smeden, smeden, en nog meer smeden. Op een gegeven moment was ik daar helemaal klaar mee. Na het vmbo ging ik een groen-opleiding doen, en ik weet niet hóe, maar toen begon toch het smeden aan me te trekken en ben ik als 15-jarig meisje de opleiding gaan doen.’
‘Stage liep ik in Duitsland, bij een vrouwelijke ondernemer. Een prachtig bedrijf. Mijn vader kwam me ophalen en het was maar goed dat hij zát, want ik deelde hem mee dat ik zijn bedrijf wel wilde overnemen. Zijn enigszins verbaasde reactie? Nou, rustig aan maar. Daarom ben ik eerst gaan doorstuderen: werktuigbouwkunde, op het mbo. Ook daar liep ik stage, dit keer in een werkplaats. Daar werd ik nagefloten en nagekeken door mannelijke collega’s. Ik stond nog helemaal niet sterk in mijn schoenen en daardoor heb ik eerst een tijdje op kantoor gewerkt als technisch tekenaar, voordat ik het weer aandurfde om de technische dienst in te gaan. Niet dat op kantoor meer vrouwen werkten, trouwens.’
‘Het liefst zou ik een pilletje uitvinden zodat hij het eeuwige leven heeft’
‘Ik begon steeds vaker te merken dat mijn ouders mij nodig hadden in het bedrijf, zeker toen mijn vader een knieoperatie onderging. Dat heeft me doen besluiten om vol voor het smeden te gaan. En dan werk je opeens samen met je ouders. Best gek. Ik mis soms ook wel collega’s om mee te ouwehoeren. Mijn vader en ik hebben hetzelfde karakter. We kunnen geen normaal gesprek voeren, dat wordt al snel een discussie. We zijn allebei eigenwijs en mijn vader wil me vaak iets uitleggen. Iets te vaak naar mijn smaak. Mijn vader handelt uit ervaring, terwijl ik juist heb geleerd te werken volgens nieuwe technieken. Toch moet ik vaak toegeven dat zijn manier beter werkt, hoewel ik dat natuurlijk liever niet doe.’
‘Zijn kennis is fantastisch. Hij is een wandelende encyclopedie. Het liefst zou ik een pilletje uitvinden zodat hij het eeuwige leven heeft. Kon ik al die ervaring maar uit zijn hoofd halen en bij mij erin stoppen. Gelukkig heeft hij lesboeken over smeden geschreven om zo die kennis over te brengen. Tegelijkertijd heb ik ook mijn eigen manier van werken. Ik sta vaker op braderieën dan mijn ouders deden, daar komt veel werk voor ons uit, bijvoorbeeld omdat mensen hier een workshop smeden komen volgen.’