De sigaar maakte een eind aan de tabaksteelt in Nederland

15-05-2020

Er zijn nog maar een paar plekken die herinneren aan de tabaksteelt in Nederland, een ambacht dat hier ruim 400 jaar geleden voor het eerst werd uitgeoefend. Zoals het Tabaksmagazijn in het Gelderse Druten. Wie kan zich nu voorstellen dat deze sector toen zo omvangrijk was? In de serie Het zit erop: de tabaksteler.

 

De eerste tabakstelers beproefden rond 1610 hun geluk in Zeeland. Zaden meegenomen door ontdekkingsreizigers werden uitgeprobeerd in de Zeeuwse grond. Al snel werd duidelijk dat deze plant – een echte warmteliefhebber – beter gedijt op de zanderige ondergrond en de beschutte zuidhelling van de Utrechtse Heuvelrug. In dorpen als Amerongen, Amersfoort en Ede werd er druk gepionierd. Kwekerijen schoten als paddenstoelen uit de grond en rond 1680 waren er alleen al in Amersfoort tweehonderd tabakstelers.

 

Tekst loopt door na de foto

Na het plukken van de bladeren wacht deze mannen nog een flinke klus
Na het plukken van de bladeren wacht deze mannen nog een flinke klus
Foto: Archief Spaarnestad/HH

Inventieve tabakstelers

Inventieve ondernemers trouwens, die telers. Vanwege de Nederlandse kou bedachten ze dat het beter zou zijn om de zaadjes eerst in broeibakken op te kweken. Die uitvinding was zo succesvol dat hij zelfs in het buitenland werd toegepast. Als de planten groot genoeg waren konden ze in het veld worden uitgepoot. Pas in september kon de boer het tabaksblad oogsten.

Het zit eropVroeger bepaalden ze het straatbeeld, vertrouwde ondernemers als de voddenboer, de schillenboer met zijn paard en wagen of de scharensliep. Zon, regen, wind, barre kou: altijd onderweg om brood op de plank te krijgen. Vaak zijn ze verdwenen zonder dat je het goed en wel door had. Ingehaald door de vooruitgang. De werkzaamheden worden nu machinaal gedaan, of het gebeurt zelfs helemaal niet meer. Of zou het toch...? Forum maakt een serie over de (bijna) verdwenen ambachten. Deel 15: de tabaksteler.

Droogschuren

Deze tabaksboeren uit Wageningen hebben nog flink wat werk voor de boeg. De grote bladeren werden opgehangen in droogschuren, waarna het fermenteren, snijden, persen en verpakken van de bladeren volgde. Intensief werk waar soms hele families bij betrokken waren. Maar of ze er nou goed van konden rondkomen, vertelt het verhaal niet.

 

Schimmel en sigaren 

Goed eindigt het in elk geval niet. De tabak uit Nederland was vooral geschikt als snuif- en pijptabak. Toen het mode werd om sigaren te roken kreeg de Nederlandse tabaksboer het moeilijk. Daarnaast was de concurrentie van goedkopere tabak uit Midden-Amerika en Indonesië te groot. Toen de sector in 1959 ook nog werd getroffen door een schimmelziekte was dat het einde van de tabaksteelt in Nederland.